J. van Lodensteyn Geestelijke opwekker €26,-
J. VAN LODENSTEYN
TIEN PREDIKATIËN
over enige stoffen, welke zeer zelden geleerd en nog minder beoefend worden
MET EEN BESCHRIJVING VAN HET LEVEN EN STERVEN VAN DE GROTE ZELFVERLOOCHENAAR
J. VAN LODENSTEYN
door
EVERHARDUS VAN DER HOOGHT
predikant te Nieuwendam
INHOUD
VOORREDE Blz. 1
LODENSTEYNS STERVEN EN
LAATSTE WOORDEN 50
1KORINTHE 6:19,20 69
19 Of weet gij niet dat ulieder lichaam een tempel is des Heiligen Geestes, Die in u is, Dien gij van God hebt, en dat gij uws zelfs niet zijt?
20 Want gij zijt duur gekocht; zo verheerlijkt dan God in uw lichaam en in uw geest, welke Godes zijn.
2KORINTHE 5:15 78
15 Als die dit oordelen, dat indien Eén voor allen gestorven is, zij dan allen gestorven zijn. En Hij is voor allen gestorven, opdat degenen die leven, niet meer zichzelven zouden leven, maar Dien Die voor hen gestorven en opgewekt is.
MATTHEÜS 6:10b 86
6. Uw wil geschiede, gelijk in den hemel, alzo ook op de aarde.
EZECHIËL 37:7,8 90
7 Toen profeteerde ik, gelijk mij bevolen was, en er werd een geluid als ik profeteerde, en zie, een beroering! En de beenderen naderden, elk been tot zijn been.
8 En ik zag, en zie, er werden zenuwen op dezelve, en er kwam vlees op; en Hij trok een huid boven over hen, maar er was geen geest in hen.
GEDAAN OP EEN BEDEDAG, DOOR DS. LODENSTEYN, ZIJNDE ALS TE SLUIS IN VLAANDEREN.
HOSEA 9:12b 124
12 Want ook, wee hun, als Ik van hen zal geweken zijn.
ZESDE PREDIKATIE
2 KORINTHE 4:6 144
6 Want God, Die gezegd heeft dat het licht uit de duisternis zou schijnen, is Degene Die in onze harten geschenen heeft, om te geven verlichting der kennis der heerlijkheid Gods in het aangezicht van Jezus Christus.
HOOGLIED 5:3 167
3 Ik heb mijn rok uitgetogen, hoe zal ik hem weder aantrekken? Ik heb mijn voeten gewassen, hoe zal ik ze weder bezoedelen?
HOOGLIED 5:8 187
8 Ik bezweer u, gij dochteren van Jeruzalem, indien gij mijn Liefste vindt, wat zult gij Hem aanzeggen? Dat ik krank ben van liefde.
GEDAAN NA DE BEDIENING VAN HET
HEILIG AVONDMAAL
HOOGLIED 1:4b 211
De Koning heeft mij gebracht in Zijn binnenkameren.
1SAMUËL 3:6,7 246
6 Toen riep de HEERE Samuël wederom; en Samuël stond op, en ging tot Eli en zeide: Zie, hier ben ik, want gij hebt mij geroepen. Hij dan zeide: Ik heb niet geroepen, mijn zoon, keer weder, leg u neder.
7 Doch Samuël kende den HEERE nog niet; en het woord des HEEREN was aan hem nog niet geopenbaard.