Th. à Brakel
Het geestelijke leven € 47,-
Een verklaring naar de praktijk gericht van de stand van een gelovig mens op aarde. Hier zijn bijgevoegd Christelijke meditaties, gebeden en dankzeggingen, alsook een levensschets van de laatste uren van de schrijver. Leest zeer onderhoudend.
R E G I S T E R
van de stoffen, die in dit boek verhandeld worden
HET eerste hoofdstuk, van de noodzakelijkheid der Christelijke oefening. Het tweede hoofdstuk, van de tijd wanneer men zijn Christelijke oefening zal plegen.
Hoe de morgenstond daartoe wel de bekwaamste is.
Hoe men de tijd ’s middags uitkiezen zal om tot zijn oefening te besteden.
Hoe men de tijd daartoe ’s avonds uitkiezen zal om in heilige oefening te besteden.
Hoe zulke benaarstiging om de Heere te dienen zelf niet staat in de krachten van een wedergeboren mens.
Het derde hoofdstuk, van de oefening zelf, die men bijzonder in de morgenstond zal oefenen.
Alwaar gesproken wordt, hoe de gelovige altijd niet alleen in zijn gemoed gesteld is, en hoe hij zijn oefeningen in alle gevallen zal aanstellen om getroost te worden.
Het vierde hoofdstuk, van de noodzakelijkheid en profijtelijkheid om het lijden en sterven van Jezus Christus dagelijks te overpeinzen.
Het vijfde hoofdstuk, van de manier hoe men het lijden van Christus dagelijks overdenken zal.
Hoe wij ons met de troostelijke beloften des Heeren zullen vertroosten.
Hoe de Heere Zijn liefde betoond heeft aan de arme bedroefde zondaren tot onze troost.
Van de instelling van het Heilig Avondmaal tot onze troost.
Van de benauwdheid van de Heere Jezus Christus in de hof van Gethsémané.
Van de gevangenneming van de Heere Jezus.
Van het lijden van de Heere Jezus in het huis van Kajafas.
Van de bespotting die zij de Heere aangedaan hebben in het huis van Kajafas.
Hoe zij de Heere Jezus tot Pilatus hebben gebracht.
Hoe de Heere tot Herodes is gebracht.
Hoe Pilatus de Heere Jezus tegenover Barabbas heeft gesteld.
Hoe de Heere in het rechthuis van Pilatus is mishandeld geworden.
Hoe de Heere is gegeseld geworden.
Hoe zij de Heere met een kroon van doornen hebben gekroond.
Hoe Pilatus de Heere Jezus heeft buiten gebracht, en Hem aan de Joden vertoond.
Hoe Pilatus de Heere heeft veroordeeld.
Hoe de Heere uitgeleid is geworden om gekruisigd te worden.
Hoe zij de Heere gekruisigd hebben.
Van de bespotting en benauwdheid van de Heere Christus aan het kruis.
Hoe de Heere gestorven is.
Van de tekenen die daar geschied zijn.
Hoe de Heere met een spies in Zijn zijde is gestoken.
Van de troostelijke opstanding van de Heere Jezus.
Van de hemelvaart van onze Heere Jezus Christus.
Het zesde hoofdstuk, begrijpende hoe iemand, die nu reeds Gods liefde en gemeenschap geniet, Christus’ vernedering en verhoging zal overleggen.
Het zevende hoofdstuk, begrijpende hoe een kind Gods wel geleid wordt als in de derde hemel om de hoogste Springader van zijn zaligheid te zien.
Het achtste hoofdstuk, hoe de gelovige ziel leeft in de liefde Gods
Het negende hoofdstuk, hoe God Zijn kinderen niet op enerlei wijze vertroost.
Het tiende hoofdstuk, begrijpende hoe men verder de gehele dag door zich zal zoeken te houden.
Van de gedurige gebeden in de gehele loop van de dag.
Van de overpeinzingen en meditaties des daags.
Hoe men de zondag zal beginnen en doorbrengen.
Van onze omgang met de mensen.
Hoe wij ons wachten zullen van het onnodig bedrijf van de wereld.
Hoe wij met een gehoorzaam hart voor God zullen wandelen.
Hoe wij alles uit geloof zullen doen.
Het elfde hoofdstuk, hoe men soms met vasten en bidden zich voor God zal verootmoedigen.
Het twaalfde hoofdstuk, beweegredenen om het voorgaande in het werk te stellen.
REGISTER VAN HET TWEEDE DEEL
HOE God de Zijnen soms Zijn genade laat gevoelen.
Van het eerste, hoe de gelovige wel gebracht wordt in God, en in Zijn zoete gemeenschap.
Van het tweede, hoe de gelovige gebracht wordt tot een overlegging van Gods liefde en barmhartigheid jegens Hem.
Van de geestelijke blijdschap der gelovigen.
Hoe de gelovige alsdan bijzonder ontstoken wordt om God voor al Zijn liefde te prijzen.
Hoe elk mens de voorverhaalde genade niet genieten kan, en wie daarentegen wel.
Waaruit iemand weten kan, of zijn blijdschap al is een ware en rechte blijdschap, gelijk Gods kinderen eigen is.
Als ten eerste, uit welke oorzaken de ware blijdschap ontstaat in de gelovigen.
Van het tweede, waaruit de ware blijdschap kan gekend worden.
Van het derde, namelijk het einde, waaruit de blijdschap der gelovigen kan gekend worden.
Hoe de troost met Gods kinderen hier op aarde niet altijd blijft, en behouden wordt.
Van het eerste, hoe alle gelovigen van God niet even grote blijdschap genieten.
Van het tweede, hoe diegenen, die al hoger verheugd worden, dat niet altijd behouden.
Hoe de satan Gods kinderen aanvecht.
Ziet de nadere vertroosting daarop.
Hoe het verdorven vlees Gods kinderen aanvecht.
Ziet de nadere vertroosting daarop.
Hoe de wereld Gods kinderen aanvecht.
Ziet de nadere vertroosting daarop tegen de haat der wereld.
Hoe God dikwijls Zelf strijdt met Zijn kinderen.
Hoe God Zijn lieflijk aangezicht soms afwendt van Zijn kinderen, en Zich houdt, alsof Hij op haar toornig ware.
Ziet de nadere vertroosting daarop.
Hoe het Gods kinderen wel gebeurt, dat zij bidden in hun nood, en dat God nochtans hen niet schijnt te verhoren.
Ziet de nadere vertroosting daarop.
Hoe een kind Gods in zich ook wel bevindt een grote vervreemding van God.
Hoe Gods kinderen sommige tijden niet hebben de Geest des gebeds.
Ziet de nadere vertroosting daarop.
Van de hardheid des harten.
Ziet de nadere vertroosting daarop.
Hoe een gelovig mens wel schijnt voor een tijd benomen te zijn, waaruit hij zich verzekert van Gods genade.
Ziet de nadere vertroosting daarop.
Hoe Gods kinderen wel aangevochten worden met kwade gedachten.
Ziet de nadere vertroosting daarop.
Hoe de zonden Gods kinderen dikwijls zeer zwaar voor ogen staan.
Ziet de nadere vertroosting daarop.
Hoe de dagelijkse zwakheden der gelovigen ook dikwijls zeer bedroeven.
Ziet de nadere vertroosting daarop.
Hoe het geloof in Gods kinderen dikwijls zeer zwak is.
Ziet de nadere vertroosting daarop, achter in de kentekenen. (volgende deel)
Hoe de dood soms Gods kinderen verschrikt.
Ziet de nadere vertroosting daarop.
Hoe het de manier des Heeren is wonderlijk met Zijn kinderen te handelen.
Hoe men in alle aanvechtingen, lijden en benauwdheden, zich deze drie dingen zal voorstellen, om ons daarmee op te houden, en te vertroosten.
Als ten eerste, dat wij op de Heilige Schriftuur zullen zien, of daar niet enige voorbeelden zijn van Gods kinderen, die alzo gehandeld en gesteld zijn geweest, gelijk wij ons mochten bevinden.
Vertroostingen tegen de aanvechtingen des duivels.
Vertroostingen tegen de aanvechtingen des vleses.
Vertroostingen tegen de haat der wereld.
Vertroostingen wanneer de Heere Zich schijnt vreemd te houden van Zijn kinderen, alsof Hij op hen toornde.
Vertroostingen wanneer Zich de Heere houdt, of Hij het gebed van Zijn kinderen niet verhoort.
Vertroostingen tegen dat men niet wel kan bidden.
Vertroostingen tegen de hardheid des harten der gelovigen.
Vertroostingen wanneer iemand mocht aangevochten worden dat hij geen kind Gods is.
Vertroostingen tegen de kwade gedachten die een gelovig mens mochten inkomen.
Vertroostingen tegen de zonden.
Vertroostingen wanneer Gods kinderen met vreze des doods aangevochten worden.
Van het tweede, waarmee wij ons in aanvechtingen zullen troosten, te weten, dat wij voor dezen in ons wel hebben bevonden tekenen van Gods genade.
Van het derde, daar wij ons in aanvechtingen mee zullen troosten, is, dat wij onderzoeken zullen, of daar nog geen kentekenen der genade in ons zijn.
Hoe de aanvechtingen en het lijden Gods kinderen ten beste dient.
Vertroosting voor de gelovigen in hun kruis en aanvechtingen.
REGISTER VAN KENTEKENEN
VAN het eerste kenteken, waardoor zich Gods liefde aan ons begint te openbaren, te weten de roeping.
Van het tweede kenteken, waardoor God de Zijnen leidt tot heerlijkheid, te weten het ware geloof.
Van het derde kenteken, waardoor God de Zijnen leidt tot heerlijkheid, namelijk de rechtvaardigmaking.
Van het vierde kenteken, waaruit iemand Gods liefde kan kennen tot hem, namelijk of hij God liefheeft, en de proeven, waaruit zulks kan gekend worden.
Van het vijfde kenteken, waardoor God de Zijnen leidt tot heerlijkheid, namelijk de heiligmaking.
Vertroosting en vermaning voor diegene, die nu de kentekenen der liefde Gods in zich niet bevindt.
Vertroosting voor diegene, die nu de kentekenen der liefde Gods in zich bevindt, en die zaken waardoor, enz.
Hoe de zaak ons tot vermaning dient.
Enige Christelijke meditaties, gebeden en dankzeggingen.
Levensschets van de auteur.
De laatste uren van de auteur.