Th. à Brakel
Trappen van het geestelijke leven € 41,-
In de vorm van een samenspraak tussen vader en zoon wordt zowel de aanwas, oefening en strijd van een een gelovige in verschillende omstandigheden van dit leven beschreven. Zeer leerzaam.
INHOUD
EERSTE DEEL.
Hoofdstuk 1.
Van de begeerte om met iemand te spreken van de rechte praktijk der godzaligheid.
Hoofdstuk 2.
Waarin bijzonder de rechte gelukzaligheid en troost van het geweten gelegen is.
Hoofdstuk 3.
Begrijpende de tweede vraag in het begin gesteld, dat een gelovig mens wel gaarne zou toenemen in de gemeenschap van God en Christus, en klaagt dat hij niet kan.
Hoofdstuk 4.
Van de kinderen in Christus.
Hoofdstuk 5.
Van de jongelingen in Christus.
Hoofdstuk 6.
Van de vaders in Christus.
Hoofdstuk 7.
Begrijpende de bovengestelde vraag, hoe een godsdienstige ziel gesteld is, zo in vertroosting als in vermindering.
Hoofdstuk 8.
Dat Gods kinderen somtijds de gemeenschap met God en Christus in zich niet gevoelen, maar vervreemden en verduisteren; en hoe het komt dat die gemeenschap zo vermindert en verduistert.
Hoofdstuk 9.
Waarom God Zijn kinderen somtijds laat vervreemden van Zijn gemeenschap, en bedroefd en benauwd worden.
Hoofdstuk 10.
Vertroosting in de vermindering van het gevoelen van de gemeenschap met God en Christus
Hoofdstuk 11.
Waaruit iemand weten kan of hem de zalige gemeenschap met God en Christus eigen is.
Hoofdstuk 12.
Van de middelen om in de gemeenschap met God en Christus overvloediger te worden.
Hoofdstuk 13.
Van het heiligen van de sabbat.
Hoofdstuk 14.
Hoe elk huisgezin met elkaar zal oefenen.
Hoofdstuk 15.
Hoe degene die in de gevoelige gemeenschap met God wil leven, naarstig moet wezen in de godsdienstoefeningen.
TWEEDE DEEL.
Spreken van hetzelfde uit eigen bevinding.
DE EERSTE TRAP
Van het kindschap in Christus
Hoofdstuk 1.
Van de tijd der oefening.
Hoofdstuk 2.
Van de oefening zelf.
Hoofdstuk 3.
Van de staat der ziel, en eerst van de inwendige vertroosting.
Hoofdstuk 4.
Van de strijd.
DE TWEEDE TRAP
Van de jongelingschap in Christus
Hoofdstuk 1.
Van de tijd der oefening.
Hoofdstuk 2.
Van de tijden der oefeningen des morgen en des nachts.
Hoofdstuk 3.
Van de tijd der oefening des middags.
Hoofdstuk 4.
Van de tijd der oefening des avonds.
Hoofdstuk 5.
Van de oefening zelf, als jongeling, en eerst van de morgenoefening.
Hoofdstuk 6.
Van de oefening des middags.
Hoofdstuk 7.
Van de oefening des avonds.
Hoofdstuk 8.
Van de gestalte van het gemoed in de jongelingschap, en eerst ten opzichte van zonderlinge genade en vertroostingen.
Hoofdstuk 9.
Van de aanvechtingen en strijd.
DE DERDE TRAP
Begrijpende de vader in Christus
Hoofdstuk 1.
Hoofdstuk 2.
Van de tijden der oefeningen, en bijzonder van de tijd des nachts.
Hoofdstuk 3.
Van de tijd der oefening des morgens.
Hoofdstuk 4.
Van de tijd der oefening des middags.
Hoofdstuk 5.
Van de tijd des avonds om de oefening te doen.
Hoofdstuk 6.
Het tweede in het stuk; namelijk van de oefening zelf, en bijzonder van de oefening des nachts.
Hoofdstuk 7.
Van de manier om God te verheerlijken.
Hoofdstuk 8.
Van zich te verheugen in God.
Hoofdstuk 9.
Van zich te vermaken in God.
Hoofdstuk 10.
Van de oefening des morgens.
Hoofdstuk 11.
Van de oefening des middags.
Hoofdstuk 12.
Van de oefening des avonds.
Hoofdstuk 13.
Handelende over de gesteldheid van het gemoed.
Hoofdstuk 14.
Handelende over de zonderlinge genade, die God mij heeft bewezen.
Hoofdstuk 15.
Van droefheid waarop enige troost volgde.
Hoofdstuk 16.
Van dat God mij enige bijzondere genade heeft gegeven, als ik bedroefd was over mijn onvolmaaktheid.
Hoofdstuk 17.
Waarmee men zich bijzonder ophelpt, en troost in de droefheid over de zwakheden.
Hoofdstuk 18.
Waarom God nog in de gelovigen zoveel zwakheden overlaat, zodat zij God niet meer verheerlijken en dienen kunnen.
Hoofdstuk 19.
Van de droefheid over de verlating van God, en hoe God dan vertroostte en ophielp.
Hoofdstuk 20.
Van de droefheid, omdat ik niet meer kon vorderen en toenemen in de genade en gemeenschap met God.
Hoofdstuk 21.
Van dat ik somtijds zulk een zoetheid niet kon hebben in mijn God te verheerlijken.
Hoofdstuk 22.
Van dat er dikwijls ook verschillende zaken tegelijk zijn, waardoor een kind Gods bedroefd is, waarna vertroosting volgt.
Hoofdstuk 23.
Van te strijden als vader in Christus.
Hoofdstuk 24.
Middelen tegen de boze gedachten.
Hoofdstuk 25.
Van de vrucht uit het Heilig Avondmaal des Heeren.