Fabricius I. – De binding Izaks

Zeven preken, waarin een gelovige beschouwing de ziel leidt tot de ware offerande van de Messias.

 

Inhoud

 

Opdracht

 

Voorrede

 

GODS VERZOEKING AAN ABRAHAM OM IZAK ZIJN ENIGGEBOREN ZOON HEM TE OFFEREN OP EEN DER BERGEN VAN MORIA

GENESIS 22:1,2                                         

  1. En het geschiedde na deze dingen, dat God Abraham verzocht; en Hij zeide tot hem: Abraham. En hij zeide: Zie, (hier) ben ik.
  2. En Hij zeide: Neem nu uw zoon, uw enige, dien gij liefhebt, Izak, en ga heen naar het land Moria, en offer hem aldaar tot een brandoffer op een van de bergen, dien Ik u zeggen zal.

 

ABRAHAMS TOERUSTING OM DE HEERE IN ZIJN GEDAAN BEVEL TE GE­HOORZAMEN

GENESIS 22:3-6                                         

  1. Toen stond Abraham des morgens vroeg op en zadelde zijn ezel, en nam twee van zijn jongens met zich, en Izak zijn zoon; en hij kloofde hout tot het brandoffer, en maakte zich op en ging naar de plaats die God hem gezegd had.
  2. Aan den derden dag, toen hief Abraham zijn ogen op en zag die plaats van verre.
  3. En Abraham zeide tot zijn jongens: Blijf gij hier met den ezel, en ik en de jongen zullen heengaan tot daar; als wij aangebeden zullen hebben, dan zullen wij tot u wederkeren.
  4. En Abraham nam het hout des brandoffers en legde het op Izak, zijn zoon; en hij nam het vuur en het mes in zijn hand, en zij beiden gingen tezamen.

 

ABRAHAMS DADELIJKE UITVOERING VAN GODS BEVEL IN DE OFFERANDE VAN IZAK

GENESIS 22:7-10                                       

  1. Toen sprak Izak tot Abraham zijn vader en zeide: Mijn vader. En hij zeide: Zie, (hier) ben ik, mijn zoon. En hij zeide: Zie het vuur en het hout; maar waar is het lam ten brandoffer?
  2. En Abraham zeide: God zal Zichzelven een lam ten brandoffer voorzien, mijn zoon. Zo gingen zij beiden te zamen.
  3. En zij kwamen ter plaatse, die hem God gezegd had; en Abraham bouwde aldaar een altaar en hij schikte het hout, en bond zijn zoon Izak en legde hem op het altaar boven op het hout.
  4. En Abraham strekte zijn hand uit en nam het mes om zijn zoon te slachten.

 

DE UITKOMST VAN ABRAHAMS VERZOEKING

Begrijpende

EEN TEGEN-GEBOD DOOR DE ENGEL DES HEEREN, OM IZAK NIETS TE DOEN; MET RECHTVAARDIGING VAN ABRAHAMS GEHOORZAAMHEID

GENESIS 22:11,12                                     

  1. Maar de Engel des HEEREN riep tot hem van den hemel en zeide: Abraham, Abraham. En hij zeide: Zie, (hier) ben ik.
  2. Toen zeide Hij: Strek uw hand niet uit aan den jongen en doe hem niets; want nu weet Ik, dat gij God vrezende zijt, en uw zoon, uw enige, van Mij niet hebt onthouden.

 

HET GODDELIJK VOORGEZIEN RAM-OFFER, DOOR Abraham IN IZAKS PLAATS GEOFFERD.

GENESIS 22:13,14                                     

  1. Toen hief Abraham zijn ogen op en zag om, en zie, achter was een ram in de verwarde struiken vast met zijn hoornen; en Abraham ging en nam dien ram en offerde hem ten brandoffer in zijns zoons plaats.
  2. En Abraham noemde den naam van die plaats: De HEERE zal het voorzien. Waarom heden ten dage gezegd wordt: Op den berg des HEEREN zal het voorzien worden.

 

GODS ZEGEN-BELOFTE OVER ABRAHAM EN ZIJN ZAAD

GENESIS 22:15-18                                     

  1. Toen riep de Engel des HEEREN tot Abraham ten tweeden male van den hemel;
  2. En zeide: Ik zweer bij Mijzelven, spreekt de HEERE; daarom dat gij deze zaak gedaan hebt, en uw zoon, uw enige niet onthouden hebt,
  3. Voorzeker zal Ik u grotelijks zegenen en uw zaad zeer vermenigvuldigen, als de sterren des hemels en als het zand, dat aan den oever der zee is; en uw zaad zal de poort zijner vijanden erfelijk bezitten.
  4. En in uw Zaad zullen gezegend worden alle volken der aarde, naardien gij Mijn stem gehoorzaam geweest zijt.

 

ABRAHAMS WEDERKEER TOT ZIJN JONGENS EN NAAR BERSÉBA

GENESIS 22:19                                          

  1. Toen keerde Abraham weder tot zijn jongens, en hij maakte zich op en zij gingen samen naar Ber-séba; en Abraham woonde te Ber-séba.