Gossner J. – De weg der zaligheid

DE WEG DER ZALIGHEID

 DOOR Johannes Gossner

Bedienaar des Evangelies te München,

vroeger Rooms-Katholiek pastoor

In de vorm van vraag en antwoord

Johannes Evangelist Gossner werd in december 1773 uit roomse ouders in het Zuid-Duitse dorpje Hausen geboren. Op tienjarige leeftijd nam Johannes deel aan het Heilig Avondmaal. Na de biecht maakte Johannes de priester zijn wens bekend om pastoor te worden. Zijn ouders wilden hier niets van weten. Na lang aandringen gaven zij hem op twaalfjarige leeftijd toestemming de Latijnse school in Augsburg te bezoeken. Vervolgens bezocht hij de hogeschool te Dillingen en te Ingolstadt. In juli 1796 sloot Gossner zijn studie af en in oktober van datzelfde jaar ontving hij de priesterwijding. Zijn eerste parochie was Stoffenried, een dorpje vlak bij zijn geboorteplaats.

Bij Gossner zelf vond er in die periode een verandering plaats. In zijn dagboek schreef hij op 14 september: „Ik heb nu alle scholen doorlopen, heb veertien jaren vele leermeesters gehad, maar het ene nodige heeft mij niemand geleerd. Nu kom ik tot U, Heere Jezus Christus; wees Gij thans mijn enige Leraar, ontferm U mijner, verbreek de banden van de menselijke geleerdheid en wijsheid en geef mij Uw Geest, wees mijn Leermeester en neem mij als Uw discipel aan. Amen.” Er kwam een wending in zijn leven. Dit had gevolgen voor het verlengen van Gossners ambtstermijn

In 1826 trad hij toe tot de Lutherse Kerk. Drie jaar later werd hij predikant van het Lutherse deel van de Bethlehemkerk te Berlijn. In 1846 koos hij ervoor zich geheel te wijden aan de in- en uitwendige zending. Het door hem in 1837 gestichte Elisabethziekenhuis was het centrum van zijn activiteiten tot aan zijn dood op 30 maart 1858.

Op 9 juli 1837 werden de eerste twaalf zendelingen ingezegend in de Bethlehemkerk. Tot aan zijn dood heeft Gossner 141 zendelingen, onder wie 15 theologen, opgeleid en uitgezonden naar allerlei uithoeken van de wereld, onder andere naar Australië, Calcutta, de Zuidzee-eilanden, Noord-Amerika, Nieuw-Zeeland, Goudkust, Java, Nieuw-Guinea en Zuid-Afrika.

Bij het zendingswerk van Gossner valt alle nadruk op eenvoud. Hij wilde de apostelen navolgen, niet slechts voor wat de inhoud van de boodschap betreft, maar ook in hun methode. Zendelingen moesten weten geroepen te zijn door God.

Bij de begrafenis van Gossner merkte een ambtsbroeder op dat het geheim van deze grote man lag in het gebed: „Ik heb zelden iemand gekend en zelden iemand gevonden die bidden kon gelijk de oude Gossner het kon. Door zijn gebed heeft hij de zendingsstations in Indië en op verschillende plaatsen der aarde gesticht, door het gebed heeft hij de harten der zendelingen gesterkt en bewaard in verzoekingen en gevaren, door zijn gebed heeft hij het werk begeleid, tot ver de wereld in.”

INHOUDSOPGAVE

Inleiding                                                                                 Blz. 3

Eerste hoofdstuk                                                                     4

Van de kennis der zonde

Tweede hoofdstuk                                                                   14

Van het geloof in de Heere Jezus

Derde hoofdstuk                                                                     30

Van de Christelijke wandel en de goede werken