Hagen P. v.d. Verzameling

Verzameling € 78,-

Deze verzameling bestaat uit vier deeltjes, oorspronkelijk ook gebundeld in één band, circa 70 preken. Het eerste deeltje bestaat uit 6 intrede- en afscheidspredikaties; de andere uit vrije stoffen. Het deeltje met preken uit Éfeze 1 is waarschijnlijk een vervolg op de verklaring van de Filippenzen, maar hij heeft dat door zijn dood niet verder kunnen doen.

INHOUD

 

Eerste deel

 

EERSTE PREDIKATIE                                          

2KORINTHE 11:2.

  1. Want ik ben ijverig over u met een ijver Gods; want ik heb ulieden toebereid om u als een reine maagd aan één Man voor te stellen, namelijk aan Christus.

 

TWEEDE PREDIKATIE                                            

FILIPPENZEN 1:27.

  1. Alleenlijk wandelt waardiglijk het Evangelie van Christus, opdat hetzij ik kom en u zie, hetzij ik afwezig ben, ik van uw zaken moge horen, dat gij staat in één geest, met één gemoed gezamenlijk strijdende door het geloof des Evangelies.

 

DERDE PREDIKATIE                                     

PSALM 8:3.

  1. Uit den mond der kinderkens en der zuigelingen hebt Gij sterkte gegrondvest om Uwer tegenpartijen wil; om den vijand en wraakgierige te doen ophouden.

 

VIERDE PREDIKATIE                                             

HEBREEËN 13:17.

  1. Zijt uw voorgangers gehoorzaam en zijt hun onderdanig; want zij waken voor uw zielen, als die rekenschap geven zullen; opdat zij dat doen mogen met vreugde en niet al zuchtende; want dat is u niet nuttig.

 

VIJFDE PREDIKATIE                                              

HEBREEËN 13:20,21.

  1. De God nu des vredes, Die den groten Herder der schapen door het bloed des eeuwigen testaments uit de doden heeft we­dergebracht, namelijk onzen Heere Jezus Christus,
  2. Die volmake u in alle goed werk, opdat gij Zijn wil moogt doen; werkende in u hetgeen voor Hem welbehaaglijk is door Jezus Christus, Denwelken zij de heerlijkheid in alle eeuwig­heid. Amen.

 

ZESDE PREDIKATIE                                               

ROMEINEN 1:15,16.

  1. Alzo hetgeen in mij is, dat is volvaardig om u ook, die te Rome zijt, het Evangelie te verkondigen.
  2. Want ik schaam mij des Evangelies van Christus niet; want het is een kracht Gods tot zaligheid een iegelijk die gelooft, eerst den Jood, en ook den Griek.

 

Tweede deel

EERSTE PREDIKATIE                                             

MATTHÉÜS 2:1-12.

  1. Toen nu Jezus geboren was te Bethlehem, gelegen in Judea, in de dagen van den koning Herodes, zie, enige wijzen van het oosten zijn te Jeruzalem aangekomen, enz.

 

TWEEDE PREDIKATIE                                           

MATTHÉÜS 4:1-4.

  1. Toen werd Jezus van den Geest weggeleid in de woestijn, om verzocht te worden van den duivel.
  2. En als Hij veertig dagen en veertig nachten gevast had, hongerde Hem ten laatste.
  3. En de verzoeker tot Hem gekomen zijnde, zeide: Indien Gij Gods Zoon zijt, zeg, dat deze stenen broden worden.
  4. Doch Hij antwoordende zeide: Er is geschreven: De mens zal bij brood alleen niet leven, maar bij alle woord, dat door den mond Gods uitgaat.

 

DERDE PREDIKATIE                                              

MATTHÉÜS 4:5-7.

  1. Toen nam Hem de duivel mede naar de heilige stad en stelde Hem op de tinne des tempels,
  2. En zeide tot Hem: Indien Gij Gods Zoon zijt, werp Uzelven nederwaarts; want er is geschreven, dat Hij Zijn engelen van U bevelen zal, en dat zij U op de handen zullen nemen, opdat Gij niet te eniger tijd Uw voet aan een steen aanstoot.
  3. Jezus zeide tot Hem: Er is wederom geschreven: Gij zult den Heere uw God niet verzoeken.

 

VIERDE PREDIKATIE                                             

MATTHÉÜS 4:8-11.

  1. Wederom nam Hem de duivel mede op een zeer hogen berg en toonde Hem al de koninkrijken der wereld en hun heerlijkheid,
  2. En zeide tot Hem: Al deze dingen zal ik U geven, indien Gij nedervallende mij zult aanbidden.
  3. Toen zeide Jezus tot hem: Ga weg, satan; want er staat geschreven: Den Heere uw God zult gij aanbidden en Hem alleen dienen.
  4. Toen liet de duivel van Hem af; en zie, de engelen zijn toegekomen en dienden Hem.

 

VIJFDE PREDIKATIE                                              

MATTHÉÜS 5:20.

  1. Want Ik zeg u: Tenzij uw gerechtigheid overvloediger zij dan der schriftgeleerden en der farizeeën, dat gij in het Ko­ninkrijk der hemelen geenszins zult ingaan.

 

ZESDE PREDIKATIE                                               

MATTHÉÜS 7:1.

  1. Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld wordt.

 

ZEVENDE PREDIKATIE                                         

MATTHÉÜS 13:47-50.

  1. Wederom is het Koninkrijk der hemelen gelijk een net, ge­worpen in de zee, en dat allerlei soorten van vissen samen­brengt, enz.

 

ACHTSTE PREDIKATIE                                          

MATTHËÜS 20-1-16.

  1. Want het Koninkrijk der hemelen is gelijk een heer des hui­zes, die met den morgenstond uitging om arbeiders te huren in zijn wijngaard, enz.

 

NEGENDE PREDIKATIE                                         

MATTHÉÜS 22:34-40.

  1. En de farizeeën gehoord hebbende, dat Hij den sadduceeën den mond gestopt had, zijn te zamen bijeenvergaderd.
  2. En één uit hen, zijnde een wetgeleerde, heeft gevraagd, Hem verzoekende en zeggende:
  3. Meester, welk is het grote gebod in de wet?
  4. En Jezus zeide tot hem: Gij zult liefhebben den Heere uw God, met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw verstand.
  5. Dit is het eerste en het grote gebod.
  6. En het tweede aan dit gelijk, is: Gij zult uw naast lief­hebben als uzelven.
  7. Aan deze twee geboden hangt de ganse Wet en de Profeten.

 

TIENDE PREDIKATIE                                             

MATTHÉÜS 24:23-27.

  1. Alsdan, zo iemand tot ulieden zal zeggen: Zie, hier is de Christus, of daar, gelooft het niet, enz.

 

ELFDE PREDIKATIE                                               

MARKUS 5:22-34

  1. En zie, er kwam een van de oversten der synagoge, met name Jaïrus; en Hem ziende, viel hij aan Zijn voeten,
  2. En bad Hem zeer, zeggende: Mijn dochtertje is in haar ui­terste, enz.

 

TWAALFDE PREDIKATIE                                      

MARKUS 5:35-43.

  1. Terwijl Hij nog sprak, kwamen enigen van het huis van den overste der synagoge, zeggende: Uw dochter is gestorven; wat zijt gij den Meester nog moeilijk? enz.

 

DERTIENDE PREDIKATIE                                     

LUKAS 8:11-13.

  1. Dit nu is de gelijkenis: Het zaad is het Woord Gods.
  2. En die bij den weg bezaaid worden, zijn dezen die horen; daarna komt de duivel en neemt het Woord uit hun hart weg, opdat zij niet zouden geloven en zalig worden.
  3. En die op de steenrots bezaaid worden, zijn dezen die, wanneer zij het gehoord hebben, het Woord met vreugde ontvan­gen; en dezen hebben geen wortel, die maar voor een tijd gelo­ven, en in den tijd der verzoeking wijken zij af.

 

VEERTIENDE PREDIKATIE                                   

LUKAS 8:14,15.

  1. En dat in de doornen valt, zijn dezen, die gehoord hebben, en heengaande verstikt worden door de zorgvuldigheden en rijk­dom en wellusten des levens en voldragen geen vrucht.
  2. En dat in de goede aarde valt, zijn dezen, die het Woord gehoord hebbende, hetzelve in een eerlijk en goed hart bewaren en in volstandigheid vruchten voortbrengen.

 

VIJFTIENDE PREDIKATIE                                     

LUKAS 16:1-9.

  1. En Hij zeide tot Zijn discipelen: Er was een zeker rijk mens, welke een rentmeester had; en deze werd bij hem ver­klaagd, als die zijn goederen doorbracht, enz.

 

ZESTIENDE PREDIKATIE                                      

LUKAS 16:19-23a.

  1. En er was een zeker rijk mens, en was gekleed met purper en zeer fijn lijnwaad, levende allen dag vrolijk en prachtig, enz.

 

ZEVENTIENDE PREDIKATIE                                

LUKAS 16:23b-31.

  1. En als hij in de hel zijn ogen ophief, zijnde in de pijn, zag hij Abraham van verre, en Lázarus in zijn schoot, enz.

 

 

ACHTTIENDE PREDIKATIE                                   

LUKAS 18:9-12.

  1. En Hij zeide ook tot sommigen, die bij zichzelven vertrouw­den, dat zij rechtvaardig waren, en de anderen niets achtten, deze gelijkenis:
  2. Twee mensen gingen op in den tempel om te bidden; de één was een farizeeër en de ander een tollenaar, enz.

 

NEGENTIENDE PREDIKATIE                                

LUKAS 18:13.

  1. En de tollenaar van verre staande, wilde ook zelfs de ogen niet opheffen naar den hemel, maar sloeg op zijn borst, zeggen­de: O God, wees mij zondaar genadig.

 

TWINTIGSTE PREDIKATIE                                   

LUKAS 21:36.

  1. Waakt dan te allen tijde, biddende, dat gij moogt waardig geacht worden te ontvlieden al deze dingen die geschieden zul­len, en te staan voor den Zoon des mensen.

 

EEN EN TWINTIGSTE PREDIKATIE                     

JOHANNES 6:1-15.

  1. Na dezen vertrok Jezus over de zee van Galiléa, welke is de zee van Tibérias.
  2. En Hem volgde een grote schare, omdat zij Zijn tekenen za­gen, die Hij deed aan de kranken.
  3. En Jezus ging op den berg, en zat aldaar neder met Zijn discipelen.
  4. En het pascha, het feest der Joden, was nabij.
  5. Jezus dan de ogen opheffende en ziende, dat een grote schare tot Hem kwam, zeide tot Filippus: Vanwaar zullen wij broden kopen, opdat dezen eten mogen? enz.

 

TWEE EN TWINTIGSTE PREDIKATIE                  

JOHANNES 10:11-15.

  1. Ik ben de goede Herder: de goede herder stelt zijn leven voor de schapen, enz.

 

DRIE EN TWINTIGSTE PREDIKATIE                   

JOHANNES 10:16.

  1. Ik heb nog andere schapen, die van dezen stal niet zijn; deze moet Ik ook toebrengen, en zij zullen Mijn stem horen, en het zal worden één kudde en één Herder.

 

VIER EN TWINTIGSTE PREDIKATIE                   

JOHANNES 15:26,27.

  1. Maar wanneer de Trooster zal gekomen zijn, Dien Ik u zenden zal van den Vader, namelijk de Geest der waarheid, Die van den Vader uitgaat, Die zal van Mij getuigen.
  2. En gij zult ook getuigen, want gij zijt van den beginne met Mij geweest.

 

VIJF EN TWINTIGSTE PREDIKATIE                    

JOHANNES 20:24-29

  1. En Thomas, een van de twaalve, gezegd Didymus, was met hen niet, toen Jezus daar kwam.
  2. De andere discipelen dan zeiden tot hem: Wij hebben den Heere gezien, enz.

 

Derde deel

 

EERSTE PREDIKATIE                                             

PSALM 2:1,2.

  1. Waarom woeden de heidenen en bedenken de volken ijdelheid?
  2. De koningen der aarde stellen zich op, en de vorsten beraad­slagen te zamen tegen den HEERE en tegen Zijn Gezalfde.

 

TWEEDE PREDIKATIE                                           

PSALM 2:3.

  1. Laat ons Hun banden verscheuren en Hun touwen van ons wer­pen.

 

 

DERDE PREDIKATIE                                              

PSALM 2:4.

  1. Die in den hemel woont, zal lachen; de Heere zal hen bespot­ten.

 

VIERDE PREDIKATIE                                             

PSALM 2:5.

  1. Dan zal Hij tot hen spreken in Zijn toorn, en in Zijn grim­migheid zal Hij hen verschrikken.

 

VIJFDE PREDIKATIE                                              

PSALM 2:6.

  1. IK toch heb Mijn Koning gezalfd over Sion, den berg Mijner heiligheid.

 

ZESDE PREDIKATIE                                               

PSALM 103:15,16.

  1. De dagen des mensen zijn als het gras; gelijk een bloem des velds, alzo bloeit hij.
  2. Als de wind daarover gegaan is, zo is zij niet meer, en haar plaats kent haar niet meer.

 

ZEVENDE PREDIKATIE                                         

PSALM 103:17.

  1. Maar de goedertierenheid des HEEREN is van eeuwigheid en tot eeuwigheid over degenen, die Hem vrezen, en Zijn gerechtig­heid aan kindskinderen.

 

ACHTSTE PREDIKATIE                                          

SPREUKEN 16:8.

  1. Beter is een weinig met gerechtigheid, dan de veelheid der inkomsten zonder recht.

 

NEGENDE PREDIKATIE                                         

SPREUKEN 16:18.

  1. Hovaardigheid is vóór de verbreking en hoogheid des geestes vóór den val.

 

 

TIENDE PREDIKATIE                                             

SPREUKEN 24:1.

  1. Zijt niet nijdig over de boze lieden, en laat u niet gelus­ten om bij hen te zijn.

 

ELFDE PREDIKATIE                                               

JESAJA 57:21.

  1. De goddelozen, zegt mijn God, hebben geen vrede.

 

Vierde deel

 

EERSTE PREDIKATIE                                             

EFEZE 1:1.

  1. Paulus, een apostel van Jezus Christus door den wil Gods, den heiligen die te Efeze zijn, en gelovigen in Christus Jezus.

 

TWEEDE PREDIKATIE                                           

EFEZE 1:2.

  1. Genade zij u en vrede van God onzen Vader en den Heere Jezus Christus.

 

DERDE PREDIKATIE                                              

EFEZE 1:3.

  1. Gezegend zij de God en Vader van onzen Heere Jezus Christus, Die ons gezegend heeft met alle geestelijke zegening in den hemel in Christus.

 

VIERDE PREDIKATIE                                             

EFEZE 1:4a.

  1. Gelijk Hij ons uitverkoren heeft in Hem vóór de grondlegging der wereld, opdat wij zouden heilig en onberispelijk zijn voor Hem in de liefde.

 

 VIJFDE PREDIKATIE                                              

EFEZE 1:4b.

  1. Gelijk Hij ons uitverkoren heeft in Hem vóór de grondlegging der wereld, opdat wij zouden heilig en onberispelijk zijn voor Hem in de liefde.

 

ZESDE PREDIKATIE                                               

EFEZE 1:5a.

  1. Die ons tevoren verordineerd heeft tot aanneming tot kinde­ren, door Jezus Christus in Zichzelven, naar het welbehagen van Zijn wil.

 

ZEVENDE PREDIKATIE                                         

EFEZE 1:5b.

  1. Die ons tevoren verordineerd heeft tot kinderen, door Jezus Christus in Zichzelven, naar het welbehagen van Zijn wil.

 

ACHTSTE PREDIKATIE                                          

EFEZE 1:6a.

  1. Tot prijs der heerlijkheid Zijner genade, door welke Hij ons begenadigd heeft in den Geliefde.

 

NEGENDE PREDIKATIE                                         

EFEZE 1:6b.

  1. Tot prijs der heerlijkheid Zijner genade, door welke Hij ons begenadigd heeft in den Geliefde.

 

TIENDE PREDIKATIE                                             

EFEZE 1:7a.

  1. In Welken wij hebben de verlossing door Zijn bloed, namelijk de vergeving der misdaden, naar den rijkdom Zijner genade.

 

ELFDE PREDIKATIE                                               

2KORINTHE 2:14a.

  1. En Gode zij dank, Die ons allen tijd doet triomferen in Christus.

 

 TWAALFDE PREDIKATIE                                      

2KORINTHE 2:14b,15a.

  1. En Gode zij dank, Die ons allen tijd doet triomferen in Christus, en den reuk Zijner kennis door ons openbaar maakt in alle plaatsen.
  2. Want wij zijn Gode een goede reuk van Christus, in degenen die zalig worden, en in degenen die verloren gaan.

 

DERTIENDE PREDIKATIE                                     

2KORINTHE 2:15,16a.

  1. Want wij zijn Gode een goede reuk van Christus, in degenen die zalig worden, en in degenen die verloren gaan.
  2. Dezen wel een reuk des doods ten dode, maar genen een reuk des levens ten leven.

 

VEERTIENDE PREDIKATIE                                   

MATTHÉÜS 10:28.

  1. En vreest niet voor degenen, die het lichaam doden en de ziel niet kunnen doden; maar vreest veelmeer Hem, Die beide ziel en lichaam kan verderven in de hel.

 

VIJFTIENDE PREDIKATIE                                     

MATTHÉÜS 10:29-31.

  1. Worden niet twee musjes om een penningsken verkocht? En niet één van deze zal op de aarde vallen zonder uw Vader.
  2. En ook de haren uws hoofds zijn alle geteld.
  3. Vreest dan niet; gij gaat vele musjes te boven.

 

ZESTIENDE PREDIKATIE                                      

ROMEINEN 6:23a.

  1. Want de bezoldiging der zonde is de dood.

 

ZEVENTIENDE PREDIKATIE                                

ROMEINEN 6:23b.

  1. Maar de genadegift Gods is het eeuwige leven door Jezus Christus onzen Heere.

 

ACHTTIENDE PREDIKATIE                                   

ROMEINEN 13:12.

  1. De nacht is voorbijgegaan en de dag is nabijgekomen. Laat ons dan afleggen de werken der duisternis en aandoen de wapenen des lichts.

 

NEGENTIENDE PREDIKATIE                                

ROMEINEN 13:13.

  1. Laat ons, als in den dag, eerlijk wandelen, niet in brasse­rijen en dronkenschappen, niet in slaapkamers en ontuchtighe­den, niet in twist en nijdigheid.

 

TWINTIGSTE PREDIKATIE                                   

2KORINTHE 1:21.

  1. Maar Die ons met u bevestigt in Christus, en Die ons ge­zalfd heeft, is God.

 

EEN EN TWINTIGSTE PREDIKATIE                     

2KORINTHE 1:21.

  1. Die ons ook heeft verzegeld, en het onderpand des Geestes in onze harten gegeven.

 

TWEE EN TWINTIGSTE PREDIKATIE                  

2KORINTHE 4:17.

  1. Want onze lichte verdrukking, die zeer haast voorbijgaat, werkt ons een gans zeer uitnemend eeuwig gewicht der heerlijk­heid.

 

DRIE EN TWINTIGSTE PREDIKATIE                   

2KORINTHE 4:18

  1. Dewijl wij niet aanmerken de dingen die men ziet, maar de dingen die men niet ziet; want de dingen die men ziet, zijn tijdelijk, maar de dingen die men niet ziet, zijn eeuwig.

 

VIER EN TWINTIGSTE PREDIKATIE                   

EFEZE 5:15

  1. Ziet dan hoe gij voorzichtiglijk wandelt, niet als onwij­zen, maar als wijzen.

 

VIJF EN TWINTIGSTE PREDIKATIE                    

EFEZE 5:16

  1. Den tijd uitkopende, dewijl de dagen boos zijn.

 

ZES EN TWINTIGSTE PREDIKATIE                     

ROMEINEN 6:21

  1. Wat vrucht dan hadt gij toen van die dingen, waarover gij u nu schaamt? Want het einde derzelve is de dood.

 

ZEVEN EN TWINTIGSTE PREDIKATIE                

2KORINTHE 7:1

  1. Dewijl wij dan deze beloften hebben, geliefden, laat ons onszelven reinigen van alle besmetting des vleses en des gees­tes, voleindigende de heiligmaking in de vreze Gods.

 

ACHT EN TWINTIGSTE PREDIKATIE                  

EFEZE 2:5a

  1. Ook toen wij dood waren door de misdaden, heeft ons levend gemaakt met Christus.

 

NEGEN EN TWINTIGSTE PREDIKATIE               

EFEZE 5:11

  1. En hebt geen gemeenschap met de onvruchtbare werken der duisternis, maar bestraft ze ook veeleer.

 

DERTIGSTE PREDIKATIE                                      

KOLOSSENZEN 3:5a

  1. Doodt dan uw leden die op de aarde zijn.

 

 

EEN EN DERTIGSTE PREDIKATIE                       

1PETRUS 5:8.

  1. Zijt nuchter en waakt; want uw tegenpartij, de duivel, gaat om als een briesende leeuw, zoekende wien hij zou mogen ver­slinden.

 

TWEE EN DERTIGSTE PREDIKATIE                    

OPENBARING 22:16b

  1. Ik ben de blinkende Morgenster.