Hagen P. v.d. Ware boetvaardigheid

Ware boetvaardigheid € 69,-

Voorgesteld in boet- en biddagspredikaties, circa 60 preken.

INHOUD

 

 

Uitbreiding over PSALM 32

vers 1                                                                 

Een onderwijzing van David.

Welgelukzalig is hij, wiens overtreding vergeven, wiens zonde bedekt is.

 

Vers 2                                                                

Welgelukzalig is de mens, dien de HEERE de ongerechtigheid niet toerekent, en in wiens geest geen bedrog is.

 

Vers 3, 4                                                            

Toen ik zweeg, werden mijn beenderen verouderd in mijn brullen den gansen dag.

Want Uw hand was dag en nacht zwaar op mij, mijn sap werd ver­anderd in zomerdroogten. Sela.

 

vers 5                                                                 

Mijn zonde maakte ik U bekend en mijn ongerechtigheid bedekte ik niet.

 

Vers 5b                                                              

Ik zeide: Ik zal belijdenis van mijn overtredingen doen voor den HEERE; en Gij vergaaft de ongerechtigheid mijner zonde. Sela.

 

Vers 6a                                                              

Hierom zal U een ieder heilige aanbidden in vindenstijd.

 

vers 6b                                                               

Ja in een overloop van grote wateren zullen zij hem niet aanra­ken.

 

 

Vers 7a                                                              

Gij zijt mij een Verberging, Gij behoedt mij voor benauwdheid.

 

Vers 7b                                                              

Gij omringt mij met vrolijke gezangen van bevrijding. Sela.

 

Vers 8a                                                              

Ik zal u onderwijzen en u leren van den weg, dien gij gaan zult.

 

Vers 8b                                                              

Ik zal raad geven, Mijn oog zal op u zijn.

 

Vers 9                                                                

Weest niet gelijk een paard, gelijk een muilezel, hetwelk geen verstand heeft, welks muil men breidelt met toom en gebit, opdat het tot u niet genake.

 

Vers 10a                                                            

De goddeloze heeft veel smarten.

 

Vers 10b                                                            

Maar die op den HEERE vertrouwt, dien zal de goedertierenheid omringen.

 

Vers 11                                                              

Verblijdt u in den HEERE en verheugt u, gij rechtvaardigen, en zingt vrolijk, allen gij oprechten van hart!

 

JESAJA 1:2                                                       

Hoort gij hemelen, en neem ter ore, gij aarde, want de HEERE spreekt: Ik heb kinderen groot gemaakt en verhoogd, maar zij hebben tegen Mij overtreden.

 

Vers 3                                                                

Een os kent zijn bezitter en een ezel de kribbe zijns heren; maar Israël heeft geen kennis, Mijn volk verstaat niet.

 

Vers 4                                                                

Wee het zondige volk, het volk van zware ongerechtigheid, het zaad der boosdoeners, de verdervende kinderen! Zij hebben den HEERE verlaten, zij hebben den Heilige Israëls gelasterd, zij hebben zich vervreemd, wijkende achterwaarts.

 

Vers 5                                                                

Waartoe zoudt gij meer geslagen worden? Gij zoudt des afvals des te meer maken; het ganse hoofd is krank en het ganse hart is mat.

 

Vers 6,7                                                             

Van de voetzool af tot het hoofd toe is er niets geheels aan hetzelve, maar wonden en striemen en etterbuilen, die niet uitgedrukt noch verbonden zijn, en geen derzelve is met olie verzacht.

Uw aardrijk is een verwoesting, uw steden zijn met het vuur verbrand; uw land, dat verteren de vreemden in uw tegenwoordig­heid, en een verwoesting is er, als een omkering door de vreem­den.

 

Vers 8,9                                                             

En de dochter Sions is overgebleven als een hutje in den wijn­gaard, als een nachthutje in den komkommerhof, als een beleger­de stad.

Zo niet de HEERE der heirscharen ons nog een weinig overblijf­sel had gelaten, als Sodom zouden wij geworden zijn; wij zouden Gomorra gelijk zijn geworden.

 

Vers 16,17,18                                                     

Wast u, reinigt u, doet de boosheid uwer handelingen van voor Mijn ogen weg, laat af van kwaad te doen.

Leert goed doen, zoekt het recht, helpt den verdrukte, doet den wees recht, handelt de twistzaak der weduwe.

Komt dan, en laat ons tezamen rechten, zegt de HEERE; al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw; al waren zij rood als karmozijn, zij zullen worden als witte wol.

 

Vers 19,20                                                         

Indien gijlieden willig zijt en hoort, zo zult gij het goede dezes lands eten.

Maar indien gij weigert en wederspannig zijt, zo zult gij van het zwaard gegeten worden; want de mond des HEEREN heeft het gesproken.

 

Vers 24,25                                                         

Daarom spreekt de Heere, HEERE der heirscharen, de Machtige Israëls: O wee, Ik zal Mij troosten van Mijn wederpartijders, Ik zal Mij wreken van Mijn vijanden.

En Ik zal Mijn hand tegen u keren, en Ik zal uw schuim op het allerreinste afzuiveren en Ik zal uw tin wegnemen.

 

HEBREEËN 12:1-6                                           

Daarom dan ook, alzo wij zo groot een wolk der getuigen rondom ons hebben liggende, laat ons afleggen allen last en de zonde, die ons lichtelijk omringt, en laat ons met lijdzaamheid lopen de loopbaan, die ons voorgesteld is;

Ziende op den oversten Leidsman en Voleinder des geloofs, Je­zus, Dewelke voor de vreugde, die Hem voorgesteld was, het kruis heeft verdragen en schande veracht, en is gezeten aan de rechterhand van den troon Gods.

Want aanmerkt Dezen, Die zodanig een tegenspreken van de zonda­ren tegen Zich heeft verdragen, opdat gij niet verflauwt en bezwijkt in uw zielen.

Gij hebt nog tot den bloede toe niet tegengestaan, strijdende tegen de zonde;

En gij hebt vergeten de vermaning, die tot u als tot zonen spreekt: Mijn zoon, acht niet klein de kastijding des Heeren, en bezwijkt niet, als gij van Hem bestraft wordt;

Want dien de Heere liefheeft, kastijdt Hij, en Hij geselt een iegelijken zoon, dien Hij aanneemt.

 

Vers 1                                                                

Daarom dan ook, alzo wij zo groot een wolk der getuigen rondom ons hebben liggende, laat ons afleggen allen last en de zonde, die ons lichtelijk omringt, en laat ons met lijdzaamheid lopen de loopbaan, die ons voorgesteld is.

 

Vers 2                                                                

Ziende op den oversten Leidsman en Voleinder des geloofs, Je­zus, Dewelke voor de vreugde, die Hem voorgesteld was, het kruis heeft verdragen en schande veracht, en is gezeten aan de rechterhand van den troon Gods.

 

Vers 2b                                                              

Dewelke voor de vreugde, die Hem voorgesteld was, het kruis heeft verdragen en schande veracht, en is gezeten aan de rech­terhand van den troon Gods.

 

Vers 3                                                                

Want aanmerkt Dezen, Die zodanig een tegenspreken van de zonda­ren tegen Zich heeft verdragen, opdat gij niet verflauwt en bezwijkt in uw zielen.

 

Vers 4                                                                

Gij hebt nog tot den bloede toe niet tegengestaan, strijdende tegen de zonde.

 

Vers 5                                                                

En gij hebt vergeten de vermaning, die tot u als tot zonen spreekt: Mijn zoon, acht niet klein de kastijding des Heeren, en bezwijkt niet, als gij van Hem bestraft wordt.

 

Vers 6                                                                

Want dien de Heere liefheeft, kastijdt Hij, en Hij geselt een iegelijken zoon, dien Hij aanneemt.

 

EXODUS 23:22                                                 

Maar zo gij Zijn stem naarstiglijk gehoorzaamt en doet al wat Ik spreken zal, zo zal Ik uwer vijanden vijand en uwer weder­partijders wederpartij zijn.

 

PSALM 35:1-3                                                  

Een psalm van David

Twist, HEERE, met mijn twisters; strijd met mijn bestrijders.

Grijp het schild en de rondas, en sta op tot mijn hulp.

En breng de spies voort, en sluit den weg toe, mijn vervolgers tegemoet; zeg tot mijn ziel: Ik ben uw Heil.

 

MALEACHI 3:6,7                                             

Want Ik, de HEERE, word niet veranderd; daarom zijt gij, o kinderen Jakobs, niet verteerd.

Van uwer vaderen dagen af zijt gij afgeweken van Mijn inzettin­gen, en hebt ze niet bewaard, keert weder tot Mij, en Ik zal tot u wederkeren, zegt de HEERE der heirscharen.

 

MATTHÉÜS 3:10                                             

En ook is alrede de bijl aan den wortel der bomen gelegd; alle boom dan, die geen goede vrucht voortbrengt, wordt uitgehouwen en in het vuur geworpen.

 

MATTHÉÜS 3:12                                             

Wiens wan in Zijn hand is, en Hij zal Zijn dorsvloer doorzuive­ren en Zijn tarwe in Zijn schuur samenbrengen, en zal het kaf met onuitblusselijk vuur verbranden.

 

PSALM 51:20                                                    

Doe wel bij Sion naar Uw welbehagen, bouw de muren van Jeruza­lem op.

 

2KRONIEKEN 15:15                                        

En gans Juda was verblijd over dezen eed; want zij hadden met hun gansen hart gezworen en met hun gansen wil Hem gezocht, en Hij werd van hen gevonden; en de HEERE gaf rust rondom henen.

 

OPENBARING 2:5                                           

Gedenk dan, waarvan gij uitgevallen zijt, en bekeer u, en doe de eerste werken; en zo niet, Ik zal u haastelijk bijkomen, en zal uw kandelaar van zijn plaats weren, indien gij u niet be­keert.

 

PSALM 144:1,2                                                 

Een psalm van David. Gezegend zij de HEERE, mijn Rotssteen, Die mijn handen onderwijst ten strijde, mijn vingeren ten oorlog.

Mijn Goedertierenheid en mijn Burcht, mijn hoog Vertrek en mijn Bevrijder voor mij; mijn Schild, en op Wien ik mij betrouwe.

 

EXODUS 19:4,5                                                

Gijlieden hebt gezien, wat Ik den Egyptenaars gedaan heb; hoe Ik u op vleugelen der arenden gedragen en u tot Mij gebracht heb.

Nu dan, indien gij naarstiglijk Mijn stem zult gehoorzamen en Mijn verbond houden, zo zult gij Mijn eigendom zijn uit alle volken, want de ganse aarde is Mijne.

 

1KORINTHE 7:29-31                                       

Maar dit zeg ik, broeders, dat de tijd voorts kort is; opdat ook die vrouwen hebben, zouden zijn als niet hebbende;

En die wenen, als niet wenende; en die blijde zijn, als niet blijde zijnde; en die kopen, als niet bezittende;

En die deze wereld gebruiken, als niet misbruikende; want de gedaante dezer wereld gaat voorbij.

 

SPREUKEN 28:13 eerste deel

Die Zijn overtredingen bedekt, zal niet voorspoedig zijn; maar die ze bekent en laat, zal barmhartigheid verkrijgen.

 

SPREUKEN 28:13 tweede deel

Die zijn overtredingen bedekt, zal niet voorspoedig zijn; maar die ze bekent en laat, zal barmhartigheid verkrijgen.

 

JOB 2:10                                                           

Maar hij zeide tot haar: Gij spreekt als een der zottinnen spreekt; ja, zouden wij het goede van God ontvangen en het kwade niet ontvangen? In dit alles zondigde Job met zijn lippen niet.

 

SPREUKEN 28:14                                            

Welgelukzalig is de mens, die geduriglijk vreest, maar die zijn hart verhardt, zal in het kwaad vallen.

 

JESAJA 62:6,7                                                  

O Jeruzalem, Ik heb wachters op uw muren besteld, die gedurig­lijk al den dag en al den nacht niet zullen zwijgen. O gij, die des HEEREN doet gedenken, laat geen stilzwijgen bij ulieden wezen.

En zwijgt niet stil voor Hem, totdat Hij bevestige en totdat Hij Jeruzalem stelle tot een lof op aarde.

 

SPREUKEN 14:34                                            

Gerechtigheid verhoogt een volk, maar de zonde is een schand­vlek der natiën.

 

JEREMIA 14:7-9                                              

Hoewel onze ongerechtigheden tegen ons getuigen, o HEERE, doe het om Uws Naams wil; want onze afkeringen zijn menigvuldig, wij hebben tegen U gezondigd.

O Israëls Verwachting, zijn Verlosser in tijd van benauwdheid; waarom zoudt Gij zijn als een reiziger, die slechts inkeert om te vernachten?

Waarom zoudt Gij zijn als een versaagd man, als een held die niet kan verlossen? Gij zijt toch in het midden van ons, o HEERE, en wij zijn naar Uw Naam genoemd; verlaat ons niet.

 

HOSEA 6:1                                                        

Komt en laat ons wederkeren tot den HEERE, want Hij heeft ver­scheurd en Hij zal ons genezen; Hij heeft geslagen en Hij zal ons verbinden.

 

JESAJA 26:20                                                   

Ga heen, Mijn volk, ga in uw binnenste kamers, en sluit uw deuren naar u toe; verberg u als een klein ogenblik, totdat de gramschap overga.

 

OPENBARING 3:10                                         

Omdat gij het woord Mijner lijdzaamheid bewaard hebt, zo zal Ik ook u bewaren uit de ure der verzoeking, die over de gehele wereld komen zal, om te verzoeken die op de aarde wonen.

 

2KORINTHE 1:10                                            

Die ons uit zo groten dood verlost heeft en nog verlost; op Welken wij hopen, dat Hij ons ook nog verlossen zal.

 

HOSEA 11:8,9                                                   

Hoe zou Ik u overgeven, o Efraïm, u overleveren, o Israël? Hoe zou Ik u maken als Adama, u stellen als Zeboïm? Mijn hart is in Mij omgekeerd, al Mijn berouw is te zamen ontstoken.

Ik zal de hittigheid Mijns toorns niet uitvoeren; Ik zal niet wederkeren om Efraïm te verderven; want Ik ben God en geen mens, de Heilige in het midden van u, en Ik zal in de stad niet komen.

 

PSALM 122:7-9                                                 

Vrede zij in uw vesting, welvaren in uw paleizen.

Om mijner broederen en mijner vrienden wil zal ik nu spreken: Vrede zij in u!

Om des huizes des HEEREN onzes Gods wil zal ik het goede voor u zoeken.

 

PSALM 124                                                       

Ten ware de HEERE, Die bij ons geweest is, zegge nu Israël,

Ten ware de HEERE, Die bij ons geweest is, als de mensen tegen ons opstonden;

Toen zouden zij ons levend verslonden hebben, als hun toorn tegen ons ontstak.

Toen zouden ons de wateren overlopen hebben, een stroom zou over onze ziel gegaan zijn.

Toen zouden de stoute wateren over onze ziel gegaan zijn.

De HEERE zij geloofd, Die ons in hun tanden niet heeft overge­geven tot een roof.

Onze ziel is ontkomen als een vogel uit den strik der vogelvan­gers; de strik is gebroken, en wij zijn ontkomen.

Onze hulp is in den Naam des HEEREN, Die hemel en aarde gemaakt heeft.

 

PSALM 55:23                                                    

Werp uw zorg op den HEERE, en Hij zal u onderhouden; Hij zal in eeuwigheid niet toelaten, dat de rechtvaardige wankele.

 

PSALM 122:6                                                    

Bidt om den vrede van Jeruzalem; wèl moet zij varen, die u be­minnen.

 

JESAJA 49:14,15                                              

Doch Sion zegt: De HEERE heeft mij verlaten en de HEERE heeft mij vergeten.

Kan ook een vrouw haar zuigeling vergeten, dat zij zich niet ontferme over de zoon haars buiks? Ofschoon dezen vergaten, zo zal Ik toch u niet vergeten.

 

OPENBARING 3:15,16                                     

Ik weet uw werken, dat gij noch koud zijt, noch heet; och, of gij koud waart of heet!

Zo dan, omdat gij lauw zijt, en noch koud noch heet, Ik zal u uit Mijn mond spuwen.