Myseras L. – Al de werken

Al de werken  € 62,-

Vijf deeltjes in één band: Het kabinet van het genadeverbond, het kinderdeel der vromen, eens Christens opmerking op de hemelweg, der vromen ondervinding en onderricht met betrekking tot het gebruik van het Heilig Avondmaal.

 

DE VOORNAAMSTE STUKKEN DIE IN DIT WERKJE WORDEN VERHANDELD

 

INHOUD DEEL 1

Vooraf enige vragen aangaande het VERBOND DER WERKEN En dan volgen deze voorname stukken

Van de beschrijving van het GENADEVERBOND

  1. Een beschrijving van het Genadeverbond.
  2. Wat aan ieder Goddelijke Persoon wordt toegeschre­ven.
  3. De voorname eigenschappen van dat Verbond.
  4. Waarom dat wordt genoemd in alles wel geordineerd.
  5. Welk gebruik van dat vorige te maken.
  6. Hoe dat Verbond met trappen is geopenbaard.
  7. Van de tekenen en zegelen van dat Verbond.
  8. Van het onderpand des Geestes in de bondgeno­ten.
  9. Een kind des lichts zittende in duisternis.
  10. Van het besluit der verkiezing.
  11. Van de zaligmakende roeping.
  12. Van de vrije rechtvaardigmaking.
  13. Van de heilig- en heerlijkmaking.
  14. Van de uitstorting des Geestes in de vromen.
  15. Van de uitstorting der liefde in de vromen.
  16. Van de Goël, de Verlosser van dat Verbond.
  17. Een zegenwens tot slot.

INHOUD DEEL 2

DE VOORNAAMSTE STUKKEN DIE IN HET KINDERDEEL DER VROMEN VERHANDELD WORDEN

 

Welke namen de vromen al worden toegeschreven.

Wie de naam van kinderen Gods dragen en waarom.

Het voornaamste der ellendestaat, eer zij

kinderen Gods wor­den.

Op welke wijze zij kinderen Gods worden.

Hoe dat bij ondervinding ligt in Jer. 3:19.

Waarin het kinderdeel der vromen bestaat.

De fonteinen daar het kinderdeel uit vloeit.

Al Gods eigenschappen zijn tot zaligheid

voor de kinderen Gods.

Daaruit vloeit hun gemeenschap der heiligen.

Daardoor zijn zij ook erfgenamen.

Alle lichamelijke dingen hebben zij in een

geheiligd recht.

Alle dingen moeten hen daardoor medewerken ten goede.

Gods voorzienigheid werkt hen bijzonder ten goede.

Dat kunnen zij weten en daarvan bewust zijn.

De grote weldaad voor hen, de verzegeling des Geestes.

De Vaderlijke leiding is der kinderen voorrecht.

De verschoning des Vaders, als een man zijn zoon verschoont.

Enige voorname vaderlijke beloften voor hen.

De bevestiging van hun kinderdeel.

Hun gebruik maken van des Vaders eigenschappen.

De voornaamste kinderlijke eigenschappen.

Hun kindergedrag naar die eigenschappen

De voornaamste drangredenen om hen te bewegen

tot zulk een kinderlijk gedrag.

De kinderdood die voor hen door Gods genade geen straf der zonde is, maar een doorgang tot de zaligheid.

De kinderkroon hier in de genade, maar haar voornaamste daar­van na dit leven in heerlijkheid.

 

INHOUD DEEL 3

 

EENS CHRISTENS OPMERKING OP DE HEMELWEG

 

INHOUD DEEL 4

 

DER VROMEN ONDERVINDING op de weg naar de HEMEL

 

  1. Ondervinding van de overtuigingen.
  2. Van de wedergeboorte.
  3. Van het zaligmakend geloof.
  4. Van de rechtvaardigmaking.
  5. Van de heiligmaking.
  6. Van de verbondmaking.
  7. Van de leiding des Geestes.
  8. Van de bewerking des Geestes.
  9. De oefeningen der liefde met de Heere Jezus.
  10. De liefdesoefening van de Heere Jezus aan de ziel.
  11. Van de verzegeling en verzekering.
  12. De fundamenten der verzekering.
  13. Waaraan de verzekerden te kennen zijn.
  14. Reden dat er zo weinig verzekerden gevonden worden.
  15. Van de kastijding.
  16. Van de beproeving van een Christen
  17. Van het teder opzettelijk nabijleven met de Heere.
  18. Een vrome op zijn doodbed, in tegenstelling van de goddeloze.
  19. Een vrome in zijn ontmoeting bij zijn afsterven in tegenstelling van de goddeloze.
  20. 20. Van de hemelse heerlijkheid der vromen, in tegen­stelling der goddelozen, nevens vele andere stukken in de ondervinding der vromen op de weg naar de hemel.

 

 INHOUD DEEL 5

 

ONDERRICHT VOOR WARE VROMEN OM EEN BETAMELIJK GEBRUIK VAN HET HEILIG AVONDMAAL TE MAKEN

  1. De voornaamste einden, waartoe het H. Avondmaal is ingesteld.
  2. Van de zelfbeproeving tot het H. Avondmaal.
  3. De voornaamste oorzaken der beroerten der vromen, omtrent het H. Avondmaal aangetoond.
  4. Onderricht voor degenen die niet durven naderen.
  5. Schriftuurlijke en ondervindelijke kentekenen tot beproeving in de voorbereiding van het H. Avondmaal.
  6. Alle voorname wezenlijke stukken in de oefening van het H. Avondmaal aangetoond.
  7. Van de gestalten der vromen op het H. Avondmaal.
  8. De voornaamste redenen aangetoond, dat de vromen op het H. Avondmaal niet meer verkwikking genieten.
  9. Op welke wijze een vrome zijn godzaligheid bedenkt in de nabetrachting van het H. Avondmaal.
  10. De gezegende vruchten en gevolgen van een tedere godzalige wandel aangetoond.
  11. De bittere gevolgen van de Geest te bedroeven, aangetoond.
  12. Raad voor een bestredene, om haar voorgaande bewijzen van genade op te maken.
  13. Raad voor een bestredene, wegens een harde dood.
  14. Middelen voor een vrome, tot een ruim sterfbed.
  15. Wonderbare ontmoeting der vromen in de dood.
  16. Ontmoeting der vromen in heerlijkheid.
  17. Van de werkzaamheid der vromen in de heerlijkheid.
  18. Van de werkzaamheid der goddelozen, en waarin die zal bestaan.