Groot, Jacobus de – Twee werken, Jes. 26 en Verzameling

VERKLARING VAN HET ZES EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK VAN DE PROFEET JESAJA

 

Door

De weleerwaarde en zeer geleerde heer

JACOBUS DE GROOT

In zijn weleerwaarde leven zeer geliefd en getrouw bedienaar van het Heilig Evangelie, laatst te Utrecht

 

Met een aanprijzende en dit hoofdstuk verder ophelderende VOORREDE

VAN

CAROLUS SEGAAR

Predikant te Utrecht

 

INHOUD

Verklaring van Jesaja 26

 

LEERREDE OVER JESAJA 26:1a

1 Te dien dage zal dit lied gezongen worden in het land van Juda.

 

LEERREDE OVER JESAJA 26:1b

Wij hebben een sterke stad, God stelt heil tot muren en voorschansen.

 

LEERREDE OVER JESAJA 26:2

2 Doet de poorten open, dat het rechtvaardige volk daar inga, hetwelk de getrouwigheden bewaart.

 

LEERREDE OVER JESAJA 26:3

3 Het is een bevestigd voornemen, Gij zult allerlei vrede bewaren, want men heeft op U vertrouwd.

 

LEERREDE OVER JESAJA 26:4

4 Vertrouwt op den HEERE tot in der eeuwigheid, want in den HEERE HEERE is een eeuwige rotssteen.

 

LEERREDE OVER JESAJA 26:5,6

5 Want Hij buigt de hooggezetenen neder, de verheven stad; Hij vernedert ze, Hij vernedert ze tot de aarde toe, Hij doet ze tot aan het stof reiken.

6 De voet zal ze vertreden, de voeten des ellendigen, de treden der armen.

 

LEERREDE OVER JESAJA 26:7

7 Het pad des rechtvaardigen is geheel effen; den gang des rechtvaardigen weegt Gij recht.

 

LEERREDE OVER JESAJA 26:8

8 Wij hebben ook in den weg Uwer gerichten U, o HEERE, verwacht; tot Uw Naam en tot Uw gedachtenis is de begeerte onzer ziel.

 

LEERREDE OVER JESAJA 26:9a

9 Met mijn ziel heb ik U begeerd in den nacht, ook zal ik met mijn geest, die in het binnenste van mij is, U vroeg zoeken.

 

LEERREDE OVER JESAJA 26:9b

Want wanneer Uw gerichten op de aarde zijn, zo leren de inwoners der wereld gerechtigheid.

 

LEERREDE OVER JESAJA 26:10

10 Wordt den goddeloze genade bewezen, hij leert evenwel geen gerechtigheid, hij drijft onrecht in een gans richtig land, en hij ziet de hoogheid des HEEREN niet aan.

 

LEERREDE OVER JESAJA 26:11

11 HEERE, is Uw hand verhoogd, zij zien het niet; maar zij zullen het zien en beschaamd worden, vanwege den ijver over Uw volk, ook zal het vuur Uw wederpartijders verteren.

 

LEERREDE OVER JESAJA 26:12

12 HEERE, Gij zult ons vrede bestellen, want Gij hebt ons ook al onze zaken uitgericht.

 

LEERREDE OVER JESAJA 26:13

13 HEERE onze God, andere heren behalve Gij, hebben over ons geheerst; doch door U alleen gedenken wij Uws Naams.

 

LEERREDE OVER JESAJA 26:14

14 Dood zijnde, zullen zij niet weder leven, overleden zijnde, zullen zij niet opstaan; daarom hebt Gij hen bezocht en hebt hen verdelgd, en Gij hebt al hun gedachtenis doen vergaan.

 

LEERREDE OVER JESAJA 26:15

15 Gij, o HEERE, hadt dit volk vermeerderd, Gij hadt dit volk vermeerderd, Gij waart verheerlijkt geworden; maar Gij hebt hen in al de einden des aardrijks verre weggedaan.

 

LEERREDE OVER JASAJA 26:16                           330

16 HEERE, in benauwdheid hebben zij U bezocht; zij hebben hun stille gebed uitgestort, als Uw tuchtiging over hen was.

 

LEERREDE OVER JESAJA 26:17,18a

17 Gelijk een bevruchte vrouw, als zij nadert tot het baren, smarten heeft en schreeuwt in haar weeën, alzo zijn wij geweest, o HEERE, vanwege Uw aangezicht.

18 Wij waren bevrucht, wij hadden de smarten, maar wij hebben niet dan wind gebaard.

 

LEERREDE OVER JESAJA 26:18b

Wij deden het land geen behoudenis aan, en de inwoners der wereld vielen niet neder.

 

LEERREDE OVER JESAJA 26:19a

19 Uw doden zullen leven, ook mijn dood lichaam, zij zullen opstaan

 

LEERREDE OVER JESAJA 26:19b

Waakt op en juicht, gij die in het stof woont, want Uw dauw zal zijn als een dauw der moeskruiden, en het land zal de overledenen uitwerpen.

 

LEERREDE OVER JESAJA 26:19

19 Uw doden zullen leven, ook mijn dood lichaam, zij zullen opstaan; waakt op en juicht, gij die in het stof woont, want Uw dauw zal zijn als een dauw der moeskruiden, en het land zal de overledenen uitwerpen.

 

LEERREDE OVER JESAJA 26:20

20 Ga heen, Mijn volk, ga in uw binnenste kamers, en sluit uw deuren na u toe; verberg u als een klein ogenblik, totdat de gramschap overga.

 

LEERREDE OVER JESAJA 26:21

21 Want zie, de HEERE zal uit Zijn plaats uitgaan om de ongerechtigheid van de inwoners der aarde over hen te bezoeken; en de aarde zal haar bloed ontdekken en zal haar doodgeslagenen niet langer bedekt houden.

 

 

Verzameling van leerredenen

 

 

INTREDE REDE IN DE GEMEENTE VAN JEZUS CHRISTUS TE UTRECHT

ROMEINEN 15:30-33

30 En ik bid u, broeders, door onzen Heere Jezus Christus en door de liefde des Geestes, dat gij met mij strijdt in de gebeden tot God voor mij;

31 Opdat ik moge bevrijd worden van de ongehoorzamen in Judéa, en dat deze mijn dienst, dien ik aan Jeruzalem doe, aangenaam zij den heiligen;

32 Opdat ik met blijdschap, door den wil Gods, tot u moge komen en met u verkwikt worden.

33 En de God des vredes zij met u allen. Amen.

 

LEERREDE OVER MICHA 2:13

13 De Doorbreker zal voor hun aangezicht optrekken; zij zullen doorbreken en door de poort gaan, en door dezelve uittrekken; en hun Koning zal voor hun aangezicht heen gaan, en de HEERE in hun spits.

 

LEERREDE OVER SPREUKEN 8:34

34 Welgelukzalig is de mens die naar Mij hoort, dagelijks wakende aan Mijn poorten, waarnemende de posten Mijner deuren.

 

LEERREDE OVER SPREUKEBN 8:35

35 Want die Mij vindt, vindt het leven, en trekt een welgevallen van den HEERE.

 

LEERREDE OVER SPREUKEN 8:36

36 Maar die tegen Mij zondigt, doet zijn ziel geweld aan; allen die Mij haten, hebben den dood lief.

 

LEERREDE OVER JOB 42:5

 

5 Met het gehoor des oors heb ik U gehoord, maar nu ziet U mijn oog.

 

LEERREDE OVER JOB 42:6

6 Daarom verfoei ik mij, en ik heb berouw, in stof en as.

 

LEERREDE OVER GALATEN 2:20a

20 Ik ben met Christus gekruist.

 

LEERREDE OVER GALATEN 2:20b

En ik leef.

 

LEERREDE OVER GALATEN 2:20c

Doch niet meer ik.

 

LEERREDE OVER GALATEN 2:20d

Maar Christus leeft in mij.

 

LEERREDE OVER GALATEN 2:20e

En hetgeen ik nu in het vlees leef, dat leef ik door het geloof des Zoons Gods.

 

LEERREDE OVER GALATEN 20:2f

Die mij liefgehad heeft en Zichzelven voor mij overgegeven heeft.

 

LEERREDE OVER GENESIS 49:18

18 Op Uw zaligheid wacht ik, HEERE.

 

LEERREDE OVER NUMERI 11:29b

Och, of al het volk des HEEREN profeten waren, dat de HEERE Zijn Geest over hen gave!

 

LEERREDE OVER PSALM 90:16,17

16 Laat Uw werk aan Uw knechten gezien worden, en Uw heerlijkheid over hun kinderen. 

17 En de lieflijkheid des HEEREN onzes Gods zij over ons; en bevestig Gij het werk onzer handen over ons, ja, het werk onzer handen, bevestig dat.